De hensbeker van het hoogheemraadschap Zeeburg en Diemerdijk uit 1717 was naast vele andere soortgelijke bekers in gebruik bij waterschappen in Nederland. Deze unieke beker is ook buiten het bekende gemeenlandshuis, tegenwoordig in Amsterdam, tentoongesteld geweest als pronkstuk vanwege de uitzonderlijke vormgeving en betekenis voor het bestuur in de afgelopen eeuwen. Deze bekers werden gebruikt door zelfstandige besturen van duizenden waterschappen die vroeger actief waren voor het waterbeheer in de lager gelegen delen van Nederland.
Zo nu en dan blijkt weer eens dat er nieuws bekend wordt over het verleden van de beker na raadpleging van het archief. Tot nu toe zijn echter nog geen gegevens gevonden over het gebruik van de beker door het bestuur tijdens hun bijeenkomsten. Bij andere waterschappen is wel gepubliceerd over de gebruiken van hun bekers maar is niet altijd duidelijk of het gaat om bijzonderheden die in het eigen archief zijn gevonden of die men heeft overgenomen uit publicaties over bekers van anderen. Bijzonderheden over de veronderstelde drinkregels komen steeds terug. Tot nu toe is geen document aangetroffen met berichten over de beker of die samenhangen met het gebruik, zoals een hensregister. In de notulen van de afgelopen eeuwen sedert 1717 kunnen mededelingen zijn toegevoegd waaruit blijkt op welke wijze de hensbeker door het eigen bestuur werd gebruikt tijdens vergaderingen en feestelijke bijeenkomsten. Als resultaat van onderzoek in de notulen kunnen we dan een beter beeld krijgen van de feitelijke tradities en conventies rond de hensbeker. Het is onbekend of er binnen het huidige waterschap de afgelopen eeuwen ook een andere hensbeker was van het bestuur van het hoogheemraadschap Amstelland of van inliggende polders.
Wel is inmiddels duidelijk geworden hoe het mogelijk is dat de zilveren beker niet verloren is gegaan rond 1795. Toen werd iedereen in Holland door het gewestelijk bestuur verplicht gesteld om als het ongemunte zilver in te leveren voor omsmelting voor nieuwe munten. Dit heeft tot gevolg gehad dat eeuwenoud zilverwerken en hensbekers niet meer bewaard zijn gebleven. De hensbeker van Rijnland bleef bewaard omdat deze van koper was en niet van zilver. Wat de redenen zijn geweest van het wel bewaard blijven van enkele andere bekers van waterschappen is niet onderzocht. Wel is een brief uit 1795 gevonden in het archief waaruit blijkt dat de zilveren beker door het bestuur kon worden gered omdat de beker niet alleen betrekking heeft op het gewest Holland maar voor 4/10e deel ook op het gewest Utrecht. Door afstemming met de ontvanger van het zilver in Amsterdam is de waarde van de beker getaxeerd en 6/10 deel betaald aan de ontvanger. Dankzij de ligging van het hoogheemraadschap in twee gewesten beschikt het huidige waterschap Amstel, Gooi en Vecht als rechtsopvolger nog over een unieke hensbeker die van grote cultuurhistorische betekenis is voor het nageslacht.
Op de zilveren hensbeker staan afbeeldingen van wapenschilden van de 10 stemmende Hollandse en Utrechtse districten Amsterdam, Muiden, Weesp, Weesperkarspel, Loosdrecht, Loenen, Kortenhoef, Breukelen, Abkoude en Nigtevecht en van de hoogheemraden met jaar van aantreden dijkgraaf I.van Dussen (1715) en heemraden G.Hooft (1708), P.A. de Huybert (1717), K.Verviers (1694), D.Hooft (1708), P.Emtink (1690), Adr. van Leeuwen (1711) Elb.Mooy (1717), R.Kasteleyn (1707), Joh.Gousset (1711) Joh.van Soesdijk (1679) en secretaris G.Burghout (1714). Op de deksel staat Adversus mare luctor (Mij verzettend worstel ik met de zee).
De hensbeker is 43 cm hoog. De beker is in 1717 gemaakt voor 250 gulden ter vervanging van de gebroken glazen beker. Jan Lankhorst ontwierp de figuren en reliƫfs op de beker. De Neputunus-figuur vormt de stam. Onderaan de kelk een afbeelding van de zee met zeewezens, de vier winden en de leeuw bovenop het deksel die de wapens van Holland en Utrecht vasthoudt. Jan Wandelaar graveerde de wapens van gemeenten en bestuursleden zoals later ook op de wandkaart. Evenals bij andere waterschappen werd de beker gebruikt bij de installatie van nieuwe bestuursleden en bij feestelijke bijeenkomsten van het bestuur. Het samen uit de beker drinken was bedoeld voor de verbroedering van de leden naar buiten maar eveneens om gezamenlijk tot besluiten te komen over de waterstaat.
In de notulen staat dat bij de intree in het college in 1717 de nieuwe heemraad uit Muiden in plaats van drinken van de zilveren beker als liberale gifte gaf van 25 gulden aan de dijkgraaf ten behoeve van de kerkarmen van Diemen. Na deze melding werd tot nu toe geen andere notitie gevonden over het gebruik van de hensbeker.
In de oorlog van 1940-45 werden de zilveren bekers opgeborgen in een safekluis van een bankgebouw in Arnhem. Dat bleek niet veilig genoeg want de zeldzame bekers werden geroofd rond 1944. Na de bevrijding is gezocht naar de onderdelen. Eerst werd de kelk uit 1717 gevonden en pas later de deksel en de kleine beker uit 1827. Deze laatste was uit een sloot gehaald en bleef lang op een zolder liggen tot deze na lang wachten werd overgedragen aan de zorg van het bestuur van Amstelland in 1970. Na de opheffing van hoogheemraadschap Amstelland werd de beker gebruikt tijdens het schouwdiner en bij bijzondere gelegenheden.
Er is tot nu toe bij het hoogheemraadschap nooit een boek gevonden met de namen van de degenen die uit de beker dronken en komt niet voor op oude versies van de beschrijvingen. Doorgaans werd de beker voornamelijk gebruikt door de dijkgraven en hoogheemraden die voorkomen op de lijsten met hun namen en wapenschilden aan de wand in het bekende gemeenlandshuis aan de Diemerzeedijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten